Lawaai, roddelen, pesten. Dat is heel vervelend. Het is dan ongezellig in de klas. Wat kun je doen als het niet prettig voor jou is in je klas?
Vind je het niet fijn in de klas? Dan moet je met je juf of meester praten. Zij moeten het weten. Zij kunnen je helpen. Zij kunnen tegen de andere kinderen zeggen dat ze gewoon moeten doen.
Als je alleen bent in de klas is dat naar. Praat met de meester of juf. Jullie kunnen opdrachten of spelletjes in de klas doen die jou helpen. Je kan zelf ook wat doen. Bijvoorbeeld een spreekbeurt houden over Downsyndroom. Dan kan je uitleggen hoe jij in elkaar zit. Wat je heel goed kan. Waar je hulp bij nodig hebt. Als de andere kinderen dat weten, begrijpen ze je beter. Misschien helpt dat. Soms mag je met iets niet meedoen. Ook niet van de juf of meester. Dat is heel vervelend. Dan denken ze dat je het niet kan. Of ze willen het niet. Dat is niet eerlijk. Je moet het thuis vertellen. Maar soms helpt dat niet. Dan mag je nog steeds niet meedoen. Dan ben je verdrietig en boos. Dat is heel vervelend.